21 juni
In Bequia worden we opgewacht door een jongen met bootje.
Zoals overal is de mooring van z’n vader, z’n oom of z’n tante, het maakt ons
niet uit als de mooring er maar stevig uit ziet. Daarna halen ze netjes de lijnen door het oog
van de boei. Ik houd wel van die
service, het is een heel gepriegel om
langs ons hoge vrijboord bij de mooring te kunnen komen. De lussen die ernaast horen te hangen hebben
de jongens natuurlijk allang verwijderd ……………. anders kan je geen business doen. Vroeger
hadden we nog wel zo’n speciale haak om de lijn door een oog te trekken maar
die heeft het nooit goed gedaan en is allang overboord verdwenen. We gaan nog even de kant op om rond te kijken.
Inklaren doen we pas de volgende ochtend , intussen hebben
we geleerd om heel relaxed te zeggen dat we net aangekomen zijn !! Een halve dag te laat inklaren mag niet, maar
de douane kijkt kennelijk nooit naar buiten !!! Tot nu toe werkt een leugentje
om bestwil erg goed.
Dit hele gebied is
wat varen betreft erg goedkoop. Altijd op anker, bijna nooit op de motor varen
en weinig of geen inklaringskosten.
Daarentegen worden de boodschappen steeds duurder. De eilanders
verbouwen hooguit wat voor eigen gebruik, de rest moet allemaal aangevoerd
worden vanaf de grotere eilanden. In dit laatste deel is dat St.Vincent.
Vroeger had Port Elizabeth, ( Bequia) een hoop scheepswerven en stond men bekend voor de betrouwbare
vissers boten en schoeners. Er werd ook actief op walvissen gejaagd. Van beide vakmanschappen is niets meer
over. Het stadje is simpel maar veel te
veel jonge mensen hangen op straat na hooguit een paar uurtjes werk als
visserman of iets anders. Ze komen
langszij om hun waar aan te prijzen, wat fruit of vis of kettingen en andere souvenirs
te verkopen.
Groente en fruit koop ik toch liever aan de wal maar ik bestel
een tonijntje van 2 kilo, die worden hier veel gevangen.
We liggen vlak bij
de kant en vanaf de boot kun je het
lokale leven goed bekijken, ik voel me een beetje een voyeur op ons luxe jacht
met ons luie leven. Nouja dat laatste hebben zij ook !!
Net buiten de baai is een
mooi stuk koraal om te snorkelen, niet groot maar ik zie voor het eerst
verschillende soorten paling
(goldspotted eel en sharptail eel) roggen, inktvis en al de mooi gekleurde
vissen. Mijn favoriete visje is de spotted Trunkfish.
We hebben internet aan boord maar van slechte kwaliteit,
geen skypen !!
Maandag 24 Juni gaan we naar Mayreau, een “one road, two
cars island” zegt de gids. Jammer dat die 2 auto’s zo vreselijk hard over die
ene weg scheuren. We schrikken ons dood wanneer we een wandelingetje
maken. Achter dit eiland beginnen de
Tobago Cays, het snorkelgebied van de Grenadines met het beroemde `Horshoe
Reef`,
Ook nu weer een
prachtig tochtje tussen de eilanden. We laten het anker vallen in Salt Whistle
Bay , Mayreau . Weer een mooi zandstrand
met wat eet-drink tentjes, meestal bestaande uit golfplaten op palen en wat plastic om de
regen buiten te houden. Het stelt
allemaal niets voor maar ze proberen er
een paar centen aan de toeristen mee te verdienen. We kunnen net genoeg onder
de kust kruipen om geen last van de deining te hebben. Toch maar de wal op om
te benen te strekken. We lopen over die
enen weg naar een klein dorpje boven op de top. Mooi uitzicht rondom en een met
de hand geschilderde kaart op de
kerkmuur vertelt ons wie, wat en waar. Bij het schooltje hangt een Wi-Fi router en
Har kan snel even mails checken en weerbericht ophalen.
De volgende morgen gaan we op de motor ‘half uurtje maar’
naar de Tobago Cays. We kiezen een anker
plek achter twee eilandjes en kunnen dan
met de dinghy naar het rif. De meeste
boten liggen direct achter het rif maar
het gaat weer hard waaien en wij kiezen voor iets meer beschutting.
We blijven hier een paar dagen, het anker ligt goed vast
en trotseren zonder moeite de flinke windstoten en buien die over ons heen
komen . Tussendoor steeds snorkelen en
een beetje rondlopen over de strandjes. Het is prachtig. De naam Horshoe Reef is geheel terecht, de
vorm is duidelijk te zien. De vissen
zijn veel groten en we zien van heel dichtbij grote schilpadden en roggen.
Jammer dat het best veel regent. We kloppen nog even aan bij kennissen uit Boca
Chica en praten gezellig bij. Linda is een supercook en heeft nog allerlei
lekkers in de vriezer, dus de borrel is goed “aangekleed”. Dat presteer ik niet
meer, onze voorraad lekkere dingen is behoorlijk uitgedund.
Vrijdag 28 juni
We vertrekken naar Union Island, hier moeten we uitklaren,
bye bye Cariben. We lezen dat de
ankergrond slecht is en nemen een mooring (van de jongen met het bootje !!) De
regenbuien blijven komen. tussen de buien door
varen we naar de kant, zoeken immigratie en douane. Doen wat
boodschapjes en Wi-Fi is goed bij de Yacht
club. We wandelen nog een eind maar
alles via de weg, niet zo aantrekkelijk. De volgende middag gaan we weer
verder, bestemming Grenada. 5 Minuten na
vertrek krijgen we een enorme squall over ons heen, zonder wind maar slecht
zicht. Het gaat niet snel want we hebben alleen de stagfok (35m2) op
staan. Carriacou is het eiland net voor
Grenada, hier willen we stoppen en inklaren. We ankeren in Tyrell Bay tussen
zo’n 75 andere boten. Opvallend om
opeens weer veel zwerf-boten te zien. Soms bewoond soms verlaten, die hebben
hun boot net buiten het hurricane gebied kunnen halen en daarna is het nooit
meer iets geworden. Langzaam wordt het
beter weer en we kijken wat rond op de kant.
Maandag pakken we het busje naar Hillsborough (de
hoofdstad van Carriacou!!) en …………. Inklaren!!
Busritjes vinden wij altijd een goede manier om mensen te
bekijken en een stukje van het land te zien. Het is snel en handig, ze stoppen
overal en het kost bijna niets.
Hillsborough is levendig , er zijn meer winkeltjes met
allemaal spullen die je niet wilt kopen . Kleding is werkelijk van een hopeloze
kwaliteit en eigenlijk ook niet eens goedkoop. We vinden een restaurantje met
terras aan het water, allemaal mooi geverfde tafels en stoelen, blauw , roze en
geel. Gezellig, zeggen wij dan en ja hoor er zitten alleen
maar witneuzen. Ik eet voor het eerst
Calaloo soup, best lekker.
Na de gebruikelijke boot en huishoud werkzaamheden gaan
we dinsdag 2 Juli naar Grenada.
We kiezen voor St.George en besluiten om bij de Grenada
Yacht Club langszij te gaan. Dat is lang
geleden en daarom heerlijk. Zomaar van boord stappen, direct in de stad , op walstroom
dus onbeperkt laden van computers etc.
en gewoon uitgebreid douchen aan boord . Het zijn zo van die gewone dingen waar je
opeens van kunt genieten, ha ha.
In de Marina tegenover ons (2x zo duur) ligt de Island Girl, heel gezellig. We kletsen weer wat af, eten in het
uitstekende restaurant. Har en ik maken een pittige wandeling
van 5 uur in het Grand Etang National Park naar de Qua Qua Mountain en
de Concord Falls. Vooral het laatste stuk was slecht begaanbaar. De regen maakt
het allemaal extra glibberig , halverwege was een enorme bamboe partij
omgevallen en moesten we ons er een weg omheen banen. Lekker om weer eens flink te wandelen.
Grenada is leuk we zouden hier langer kunnen blijven maar
hebben een stukje planning voor de komende maanden gedaan. Vanavond varen we naar Trinidad, (80 mijl) daar gaat de boot op de kant, er is een nieuwe
voorstag besteld en alle andere kleine
klussen kunnen daar gedaan worden.
Van 3 tot 23 september gaan we met de Nereid’s Rally naar Guyana en Frans Guyana (marinaslm.com/rally/) en daarna op onszelf
naar Suriname. Zodra de boot in Trinidad
op de kant ligt (bij Peake) gaan we naar
Nederland. De zuidkust van Grenada slaan we nu dus over, misschien komt dat
later.
Voorlopig zal dit even ons laatste blogverhaal zijn, veel
groeten en tot september.
Hoi Ans en Harry, wow wat een tocht! Zoals we al zeiden; die is voor de bucket list. Ik heb nu heel veel te regelen op het internet, maar zodra ik eens niks te doen heb (thuis waarschijnlijk pas weer) Dan ga ik jullie hele blog eens smullend doorspitten!
BeantwoordenVerwijderenWij zitten op Wunjo, 3e boot, wit kapje vanaf Powerboats en inderdaad heel veel was op het dek.. en ik moet eigenlijk nog een hele lading doen..
groetjes! Leentje en Jean Michel